Huishouden
Een huishouden kan bestaan uit één persoon die op zichzelf woont of uit meerdere personen die bij elkaar wonen. Uitgegaan wordt van het “dwelling unit concept”. Dit concept stelt dat alle personen die een wooneenheid delen één huishouden vormen. Dit ongeacht of binnen het huishouden meerdere gezinseenheden kunnen worden onderscheiden. Het uitgangspunt van dit concept is dat zodra mensen samen een woonverblijf delen, sprake moet zijn van een vorm van wederzijdse verplichting in levensonderhoud (bijvoorbeeld de betaling van de kosten voor water en elektra) of in het onderhoud van het woonverblijf (bijvoorbeeld verven van de woning, herstellen van mankementen aan de woningen).
De bovenstaande omschrijving impliceert dat elk huishouden aan één woonverblijf is gekoppeld (één huishouden per woonverblijf).
Bijzonderheden:
• In het geval mensen geheel onafhankelijk van anderen in de wooneenheid wonen (denk hierbij aan studenten of migranten, die apart van elkaar een kamer huren in een woning) moeten deze mensen apart een formulier invullen. Criterium voor “onafhankelijk van anderen wonen” is dat de persoon de huur direct aan de verhuurder betaalt. Aan de hand van vragen: “Huurt u een kamer in de woning?” worden de personen die in deze categorie vallen geïdentificeerd.
Belangrijk:
• Personen die een wisselend adres hebben en dus geen ‘vast’ lid zijn van een huishouden, worden door de Census gerekend tot het huishouden waarvan ze op het moment van de census feitelijk deel van uitmaken.
• Personen die op het moment van de Census in een collectief woonverblijf (bejaardentehuis, internaat, gevangenis, enz.) verblijven, worden niet tot het huishouden gerekend. Ze worden meegeteld als bewoner van het betreffende collectieve woonverblijf.
• In het buitenland studerende kinderen worden niet tot het huishouden gerekend.